4 augustus 2021

Meer Bibob-bevoegdheden voor bestuursorganen

Categorie: Bibob-procedure

Bibob onderzoek kan binnenkort ook bij vergunningaanvraag voor vastgoed en wijzigng van de bestemming gedaan worden. De overheid wil zo proberen malafide vastgoedeigenaren de pas af te snijden.

In maart 2021 is een aantal wijzigingen van de Wet Bibob voorgesteld (Kamerstukken II 2020-2021, 35 764, nr. 3). Het wetsvoorstel moet nog plenair worden behandeld in de Tweede Kamer en daarna in de Eerste Kamer. In deze blog wordt alvast een aantal van deze wijzigingen besproken.

Wijzigingen Wet Bibob

De reikwijdte van het Bibob onderzoek wordt nog verder uitgebreid naar de categorie omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan en later omgevingsplan (na inwerkingtreding van de Omgevingswet). Het doel hiervan is om te voorkomen dat malafide huisjesmelkers, in gemeente waar geen sprake is van een huisvestingsverordening, zich kunnen vestigen. Voor bestuursorganen die geen huisvestingsverordening op grond van de Huisvestingswet hebben, ontbreekt namelijk de mogelijkheid om de Wet Bibob toe te passen. Gevolg hiervan kan zijn dat malafide huisjesmelkerij verschuift van gemeenten met een huisvestingsverordening naar gemeenten waar deze problematiek uitsluitend via het bestemmingsplan naar voren komt en zich vertaalt in eventuele omgevingsvergunningen voor planologisch strijdig gebruik.

Huisjesmelker moet ook Bibob-formulier invullen bij aanvraag vergunning

Vanwege de problematiek van huisjesmelkers en de behoefte om waterbedeffecten van malafide huisjesmelkerij te voorkomen, is het volgens de wetgever wenselijk de categorie omgevingsvergunningen voor omgevingsplanactiviteiten die onder de reikwijdte van de Wet Bibob vallen uit te breiden. Dit geldt ook voor gebruikswijzigingen in een gebouw waarvoor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit is vereist. Gelet op de diversiteit aan activiteiten waar het bij omgevingsplanactiviteiten om kan gaan, is het aan de bestuursorganen om het instrument risicogericht in te zetten.

Bibob onderzoek bij vergunningen voor wateractiviteiten

Voorts is door de wetgever voorgesteld om het Bibob-instrumentarium in te zetten bij vergunningverleningen in het kader van de waterschapsverordeningen. Bij dergelijke vergunningen gaat het om een breed scala aan vergunningen voor werkzaamheden en activiteiten waarmee het water wordt beïnvloed. Hierbij kan worden gedacht aan vergunningen voor het aanleggen van steigers, lozingsactiviteiten op oppervlaktewater, evenementen op het water en bouw- en milieuactiviteiten in, op, boven, over of onder oppervlaktewaterlichamen of bijbehorende beschermingszones.

De wetgever geeft als voorbeeld wanneer een bedrijf verzoekt om een vergunning voor het lozen van stoffen na mestscheiding, terwijl het waterschap via openbare bronnen heeft vernomen dat het betreffende bedrijf mogelijk betrokken is bij mestfraude. In dergelijke gevallen zou een Bibob-onderzoek naar het betreffende bedrijf bijdragen aan een betere risico-inschatting van het gevaar dat de vergunning misbruikt wordt voor criminele activiteiten, zodat kan worden voorkomen dat het waterschap door middel van vergunningverlening deze criminele activiteiten zou faciliteren.

Erfpacht en opstalrecht

Verder is voorgesteld om de toepassing van de Wet Bibob uit te breiden naar het toestemmingsvereiste bij vervreemding van een opstalrecht. In de opstalovereenkomst kan namelijk bepaald zijn dat de opstaller zijn recht van opstal niet zonder toestemming van de eigenaar van de onroerende zaak (in casu een rechtspersoon met een overheidstaak of een bestuursorgaan) kan overdragen. Dit biedt de overheidsinstantie de mogelijkheid om invloed te hebben op de persoon die de opstaller opvolgt. Deze wijziging ligt in het verlengde van de toestemming voor de vervreemding van erfpacht in het kader van de integriteit van overheden bij vastgoedtransacties.

Bibob informatie uitwisselen tussen bestuursorganen

Verder is voorgesteld om de Wet Bibob zodanig te wijzigen dat het mogelijk wordt om informatie te delen vanuit een Bibob onderzoek tussen bestuursorganen onderling. Op dit moment is dat niet mogelijk, omdat sprake is van een geheimhoudingsplicht dat verbiedt om informatie uit een Bibob-dossier te delen met andere bestuursorganen. Aanvragers van vergunningen die vanwege een ernstig gevaar in een gemeente geen vergunning krijgen, kunnen soms een vergelijkbare vergunning in een andere gemeente krijgen in vergelijkbare omstandigheden, doordat de tweede gemeente niet altijd van de eerdere gevaarsconclusie op de hoogte kan raken. Dit is een onwenselijke situatie. Oplossing hiervoor is om bestuursorganen te voorzien met de volgende bevoegdheden:

  • Bestuursorganen krijgen de mogelijkheid ook gevaarsconclusies te kunnen opvragen indien een besluit niet tot stand is gekomen met tussenkomst van het LBB, maar uitsluitend op basis van het eigen Bibob onderzoek van het bestuursorgaan.
  • De op te vragen informatie is niet beperkt tot de betrokkene (vergunninghouder c.q. aanvrager), maar moet ook inzicht geven in de doorslaggevende relatie(s) van de betrokkene waarop het ernstige gevaar (mede) is gebaseerd.

Ook informatie van Bibob-relaties kan opgevraagd worden

Verder is voorgesteld om informatie te verstrekken die uiterlijk vijf jaar geleden zijn ontvangen door het bestuursorgaan die de gegevens verstrekt. Dit laat natuurlijk onverlet dat de verstuurde informatie moet worden beoordeeld op actualiteit en bruikbaarheid in het kader van de gevaarsbeoordeling. Daarbij moet worden opgemerkt dat de informatie noodzakelijk moet zijn voor het eigen onderzoek van het ontvangende bestuursorgaan. Gelet daarop is vereist dat het gaat om personen die in het onderzoek van de ontvangende partij zijn aangemerkt als betrokkene of als relevante derde zoals de leidinggevende, de zeggenschaphebbende, de vermogensverschaffer of een persoon in een zakelijk samenwerkingsverband tot betrokkene.

Gegevensverstrekking over andere personen is volgens het wetsvoorstel niet toegestaan. Het ontvangende bestuursorgaan moet aan het verstrekkende bestuursorgaan hebben aangegeven welke personen voldoen aan de definitie van een betrokkene, leidinggevende, de zeggenschaphebbende of de persoon waarmee sprake is van een zakelijk samenwerkingsverband. Het verstrekkende bestuursorgaan kan dat namelijk niet van tevoren weten.

Informatie opvragen bij Belastingdienst

Ten slotte is voorgesteld om de Wet Bibob zodanig te wijzigen, althans wordt een wettelijke grondslag gegeven, dat het voor bestuursorganen mogelijk wordt om bepaalde fiscale gegevens op te vragen bij de belastingdienst. Het gaat hierbij om gegevens over een bestuurlijke boete die krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgelegd voor een vergrijp waarbij sprake is van opzet of grove schuld. Voorgesteld wordt om de fiscale gegevens te verstrekken over de hierna genoemde categorieën personen;

  • leidinggevende: degene die aan betrokkene «direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven;
  • zeggenschaphebbende: degene die over betrokkene «direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad;
  • vermogensverschaffer: degene die aan betrokkene «direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft;
  • degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;
  • degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

Nu het wetsvoorstel nog plenair moet worden behandeld in Tweede Kamer en Eerste Kamer, is het nog afwachten in hoeverre dit voorstel al dan niet gewijzigd zal worden aangenomen. Met deze voorgestelde wijzigingen wordt de Wet Bibob breder toepasbaar voor de overheid