15 april 2022

Onrechtmatig besluit geeft recht op schadevergoeding

Categorie: Overheidsaansprakelijkheid

Uitgangspunt is volgens vaste rechtspraak dat met de vernietiging door de bestuursrechter van een overheidsbesluit de onrechtmatigheid van dit besluit is gegeven. De gedupeerde kan dan schadevergoeding vorderen van de overheid. Wat zijn de criteria voor het verkrijgen van schadevergoeding van de overheid?

Uitgangspunt voor schadevergoeding na onrechtmatig besluit

Het besluit dat onrechtmatig is moet definitief zijn (formele rechtskracht hebben). Er kunnen gevallen zijn waarin een bestuursorgaan na vernietiging, intrekking of herroeping van een besluit opnieuw een besluit moet nemen. Daarnaast is er een tweede categorie van gevallen waarin het bestuursorgaan dat niet hoeft te doen. Als het nieuwe besluit rechtmatig is en een beslissing bevat die tot hetzelfde rechtsgevolg leidt als het eerdere besluit, dan zal er geen recht zijn op schadevergoeding. Maar als het nieuwe besluit anders luidt, bijvoorbeeld: de geweigerde vergunning wordt nu wel verleend, dan staat de onrechtmatigheid vast. De schade als gevolg van het (eerste) foute besluit moet dan vastgesteld worden. In de situatie dat er geen nieuwe besluit nodig is geldt het volgende. Dan dient causaal verband tussen het besluit en de schade te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf hoe het bestuursorgaan zou hebben beslist of gehandeld indien het niet het onrechtmatige besluit had genomen.  De burgerlijke rechter is bij de beoordeling van zo’n  kwestie die niet de geldigheid van het besluit betreft evenwel niet gebonden aan de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag liggen aan het oordeel van de bestuursrechter over dat besluit (HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661).

De schade kan via de bestuursrechter gevorderd worden of via de civiele rechter. Deze rechter behandelt de meeste schadezaken tegen de overheid.

Causaal verband tussen fout overheid en geleden schade

In het arrest van 3 juni 2016,  ECLI:NL:HR:2016:1112, NJ 2016/291 over aansprakelijkheid van een bestuursorgaan ter zake van een door de bestuursrechter vernietigd begunstigend besluit bespreek de rechter het verband tussen (onrechtmatig) besluit overheid en schade als gevolg daarvan.  Het bestaan van het causaal verband tussen onrechtmatig besluit en schade dient te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf hoe het bestuursorgaan zou beslist (of gehandeld) indien het niet het onrechtmatig besluit had genomen en dat er geen grond is om het csqn-verband anders vast te stellen indien het gaat om een onrechtmatig besluit van een bestuursorgaan. Dus als aannemelijk is dat een rechtmatig besluit zou zijn genomen dat naar aard en omvang dezelfde schade tot gevolg zou hebben gehad, dan heeft  de betrokkene geen schade geleden door het besluit.

Vergelijking scenario’s om schade door een onrechtmatig besluit te bepalen

De rechter zal de hypothetische situatie te beoordelen, namelijk wat er zou zijn gebeurd wanneer bijvoorbeeld een vergunning wel correct zou zijn verleend, en dat vergelijken hoe het werkelijk is verlopen. Ter beoordeling van het causaal verband in de zin van csqn-verband tussen de normschending(het onrechtmatige besluit)  en de gestelde schade dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de feitelijke situatie na de normschending en de hypothetische situatie zoals die zou zijn geweest als de normschending zou zijn uitgebleven. Wat de feitelijke situatie betreft, gaat het om de vaststelling van hetgeen daadwerkelijk is voorgevallen. Wat de hypothetische situatie betreft, gaat het om de vaststelling van wat feitelijk zou zijn gebeurd zonder de normschending. In deze zaak over weigering van een standplaatsvergunning werd de vordering tot schadevergoeding afgewezen, vanwege het ontbreken van causaal verband tussen onrechtmatige daad en schade. Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat in de fictieve situatie wel een vergunning zou zijn gegeven.

Fout besluit kan ook verlies van een kans zijn met schade tot gevolg

Soms wordt het leerstuk van de ‘kansschade’ of ‘verlies van een kans’ toegepast. Deze leer van de kansschade is geëigend om een oplossing te bieden voor situaties als deze waarin onzekerheid bestaat over de vraag of een op zichzelf vaststaande tekortkoming of onrechtmatige daad schade heeft veroorzaakt, en waarin die onzekerheid haar grond vindt in de omstandigheid dat niet kan worden vastgesteld of en in hoeverre in de hypothetische situatie zonder de tekortkoming of onrechtmatige daad, de kans op succes (in de zin van: een reële, dat wil zeggen een niet zeer kleine kans) zich in werkelijkheid ook zou hebben gerealiseerd (vergelijk HR 21 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7491). Zo werd in deze zaak bepaald dat de kans dat de gedupeerde de varkensstal vóór 29 oktober 2007 gereed en in werking zou hebben gebracht op 75 % is. Daarom kon hij aanspraak kan maken op een vergoeding van zijn schade naar evenredigheid met de kans dat hij zonder onrechtmatig handelen van de Gemeente de varkensstal had kunnen bouwen, en dat is 75 % van de geleden schade. Nog een voorbeeld: als er slechts een geringe – dat wil zeggen zeer kleine – kans aanwezig wordt geacht dat, de onrechtmatige weigering weggedacht, wel een geldige bouwvergunning zou zijn verleend en de bouwplannen uiteindelijk zouden zijn gerealiseerd, dan is deze zeer kleine kans te gering om – volgens de ‘leer van de kansschade’- voor een succesvolle schadevordering. Een advocaat kan met de betrokkene analyseren want de kans is op een succesvolle schadevordering. Lees ook: schadevergoeding vorderen met uw advocaat.

Aansprakelijkheid overheid bij overschrijden beslistermijn

Te laat beslissen is een apart geval van mogelijke aansprakelijkheid van de overheid. De enkele omstandigheid dat een bestuursorgaan een besluit neemt met overschrijding van de wettelijke beslistermijn, is onvoldoende voor het oordeel dat op grond van art. 6:162 BW aansprakelijkheid bestaat voor schade die eventueel voortvloeit uit die termijnoverschrijding. Hiervoor zijn bijkomende omstandigheden nodig die meebrengen dat het bestuursorgaan, door pas na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn een besluit te nemen, in strijd handelt met de in het maatschappelijk verkeer jegens een belanghebbende in acht te nemen zorgvuldigheid. In deze zaak werd geen schadevergoeding toegewezen.  Daarbij kunnen onder meer van belang zijn de mate waarin de beslistermijn wordt overschreden, de oorzaak of oorzaken van de termijnoverschrijding, en de voor het bestuursorgaan kenbare belangen van de betrokken belanghebbenden (HR 22 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM7040). De wettelijke beslistermijn beoogt niet zonder meer om ook te beschermen tegen mogelijke schade die voor een belanghebbende kan ontstaan bij uitblijven van de beslissing binnen die termijn. (HR 22-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM7040 en HR 11-1-2013, ECLI:NL:HR:2013:BX7579).

Blenheim heeft veel ervaring is schadezaken en adviseert u graag over (de kansen van) een vordering tot schadevergoeding.