In deze zaak verleende de gemeente vergunning voor detailhandel. Omgevingsvergunning voor de winkel was nodig voor het in strijd met de geldende bestemmingsplannen gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, als winkel en als showroom en voor het in gebruik nemen van een bestaande dienstwoning. De gemeente heeft, voor zover hij aansluiting heeft gezocht bij de normen die behoren bij de functie “bouwmarkt/tuincentrum/kringloopwinkel”, binnen de bandbreedte gerekend met de minimumparkeernorm van 2,2 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlakte. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat het project voorziet in een behoefte aan 36,08 – 13,12 = 22,96 = 23 parkeerplaatsen. Dit betekent dat het project met 15 parkeerplaatsen in te weinig parkeerplaatsen voorziet. Het bestreden besluit is in strijd met de artikelen 3:2 en artikel 7:12, eerste lid, van de Awb onzorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd. Zie ook: schadevergoeding overheid.
Voldoende parkeergelegenheid bij detailhandel?
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen – zie bijvoorbeeld de uitspraak van 3 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7526 ‒ dient bij de beantwoording van de vraag of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid echter alleen rekening te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de realisering van het project. Een eventueel bestaand tekort aan parkeerplaatsen kan als regel buiten beschouwing worden gelaten. Er gelden strikte normen voor parkeren om parkeeroverlast voor omwonenden te voorkomen. In deze zaak vorderde een belanghebbende een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter. Een advocaat bestuursrecht kan daarover adviseren.
Herstel gebrek in omgevingsvergunning door gemeente
De gemeente heeft naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter, een aangepaste tekening ingestuurd, waarop in totaal 37 parkeerplaatsen ten noorden en zuiden van het winkelpand op de locatie zijn ingetekend. Ter zitting is verklaard dat deze tekening nog geen onderdeel uitmaakt van de verleende omgevingsvergunning voor de detailhandel, maar dat zij er geen bezwaar tegen heeft indien zulks alsnog dient te gebeuren. De gemeente heeft ter zitting verklaard dat de bedoelde tekening onderdeel uitmaakt van een herinrichtingsplan van het gebied waarbinnen het pand is gesitueerd.
Herstel na tussenuitspraak bestuursrechter
Indien het voornoemde gebrek wordt hersteld, ziet de rechtbank geen aanleiding te oordelen dat het project niet is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. De gemeente heeft zich in dat geval naar het oordeel van de rechtbank voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat eisers niet zodanig onevenredig in hun belangen worden geraakt ten gevolge de detailhandel met parkeervoorziening dat niet in redelijkheid omgevingsvergunning voor de activiteit gebruiken in strijd met het bestemmingsplan kon worden verleend.
Rechtbank Noord-Holland, 11 februari 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1043.