Vergunning voor evenement in of bij Natura 2000-gebied

Voor activiteiten zoals een evenement of festival in of bij een Natura 2000-gebied is een vergunning nodig. In het kader van de aanvraag van de evenementenvergunning kan dus een natuurtoets noodzakelijk zijn als deze activiteiten de kwaliteit van het gebied (kunnen) aantasten. Dan moet een vergunning voor het evenement aangevraagd worden bij de bevoegde Omgevingsdienst. Aantasting van natuur of andere beschermde waarden betreft bijvoorbeeld verslechtering of verstoring van de leefgebieden van plant- en diersoorten in het gebied.

Waarvoor vergunning nodig bij Natura 2000-gebied?

Voor een evenement is een vergunning nodig. Zeker voor een evenement in- of nabij een Natura 2000- gebied. Steeds vaker moet en advocaat bestuursrecht door betrokken partijen ingeschakeld, vooral omdat de toetsing aan regelgeving steeds strenger is geworden. Lees bijvoorbeeld de uitspraak over het Eiland festival op Terschelling.

Een vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming (Wnb) is aan de orde indien sprake is van handelingen in, of in de nabijheid van, het Natura 2000-gebied die een verstorend effect kunnen hebben op de soorten in dat gebied. De enkele mogelijkheid van verstoring van beschermde soorten is al voldoende voor het aannemen van een vergunningplicht.

Evenementenvergunning en stikstof of andere schadelijke effecten

Als er slechts sprake is van stikstofuitstoot bij het uitvoeren van uw activiteit (bijvoorbeeld verkeer van en naar een evenement) bij een Natura 2000-gebied, en als die uitstoot onder een bepaalde norm blijft dan kan dienaangaande volstaan met een melding, een vergunning is dan niet nodig. Die norm kan per gebied verschillen en ook weer worden bijgesteld aan de hand van nieuwe inzichten over de gevoeligheid van een natuurgebied door het jaar heen.

Naast stikstofuitstoot kan voor een activiteit toch ook een vergunning nodig zijn vanwege andere schadelijke effecten voor het Natura 2000-gebied. Het gaat dan bijvoorbeeld om geluid, licht of grondwateronttrekking. De praktijk leert inmiddels dat er sneller sprake is van nadelige effecten op Natura 2000-gebieden dan je denkt. Ook recreatieve activiteiten zoals een kleinschalig festival of ander evenement kunnen schadelijk zijn voor een nabijgelegen beschermd natuurgebied.

Bescherming natuur met vergunningplicht

De Wet natuurbescherming regelt de bescherming van dier- en plantsoorten. De Wet natuurbescherming bevat in hoofdstuk 3 regels over:

  • de bescherming van vogels op grond van de Europese Vogelrichtlijn
  • de bescherming van soorten dieren en planten op grond van de Europese Habitatrichtlijn
  • De Wet natuurbescherming bevat verschillende toestemmingen:
  • vergunning voor handelingen die de kwaliteit van Natura 2000-gebieden kunnen verslechteren of die soorten in het Natura 2000-gebied kunnen verstoren
  • ontheffing voor handelingen met beschermde plant- of diersoorten
  • melding voor het geheel of gedeeltelijk vellen van houtopstanden
  • Hoofdstuk 5 van de Wet regelt de procedurele aspecten van de vergunning en de ontheffing. De provincie kan in een verordening regels stellen over de procedure en de inhoud van de melding. Wanneer voor een activiteit geen enkele vergunning of ontheffing nodig is, vindt geen toetsing conform artikel 6, derde en vierde lid, Habitatrichtlijn plaats. Door het nemen van passende maatregelen kan een bestuursorgaan dan voorkomen dat er een verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstoring van de soorten plaatsheeft.

Criteria voor vergunning evenement in Natura 2000-gebied

Een vergunning voor een activiteit in een Natura 2000-gebied aangevraagd te worden als:

  • u projecten wilt realiseren of handelingen wilt verrichten in een gebied dat is aangewezen als beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied
  • niet kan worden uitgesloten dat uw activiteiten de kwaliteit aantasten van natuurlijke habitats of de habitats verslechteren
  • niet kan worden uitgesloten dat uw activiteiten een verstorende effect hebben op de plant- en diersoorten waarvoor het gebied is aangewezen
  • deze activiteiten niet genoemd zijn in een natuurbeheerplan
  • De vergunning dient aangevraagd te worden bij de bevoegde Omgevingsdienst. In een aantal gevallen is de Provincie of het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het bevoegd gezag waar de vergunning aangevraagd moet worden. Het is zinvol om vooroverleg te hebben met het bestuursorgaan dat over de vergunning moet beslissen. In overleg kan vastgesteld worden of een vergunning nodig is en welke informatie daarvoor aangeleverd moet worden.

Rechtstreekse werking ook bij evenement buiten Natura 2000-gebied

Artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn bepaalt dat er passende maatregelen genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats wordt gehandhaafd en dat door een evenement de habitats van de soorten niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de gebieden zijn aangewezen. Zolang beide richtlijnen nog niet in Nederlandse regelgeving zijn omgezet, zijn bestuursorganen gehouden om richtlijnbepalingen met rechtstreekse werking toe te passen. Ook wanneer voor een activiteit geen Natuurbeschermingswetvergunning nodig is, zal het bestuursorgaan dat op grond van een andere bepaling toestemming verleent de mogelijke gevolgen voor Habitatrichtlijngebieden moeten beoordelen. Dus ook bij de aanvraag van een evenementenvergunning.

Passende beoordeling bij evenement dat significante gevolgen kan hebben

Artikel 6 derde lid van de Habitatrichtlijn bepaalt dat voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo’n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied. De Raad van State heeft als (voorlopig) standpunt ingenomen dat pas een ‘passende beoordeling’ in de zin van artikel 6 lid 3 hoeft te worden gemaakt indien voldoende aannemelijk is dat een plan, evenement of project significante gevolgen kan hebben voor het betreffende gebied voor wat betreft de beschermede waarden. Als uit die beoordeling met voldoende zekerheid blijkt dat de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd de nabijgelegen natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet aantasten, kan de vergunning worden verleend en kan de activiteit worden uitgevoerd. Als er wel sprake is van significante aantasting van natuurwaarden dan moet een passende beoordeling van de gevolgen gemaakt worden door de bevoegde instantie. Daarin kunnen ook alternatieve oplossingen en verzachtende maatregelen beoordeeld worden. Indien geen oplossing voor handen is dan kan de aantasting alleen gerechtvaardigd worden als sprake is van een dwingende reden van algemeen belang voor het evenement, project of plan en er compenserende maatregelen worden getroffen.

Stikstof en evenementenvergunning

Als er wel sprake is van significante aantasting van natuurwaarden door een evenement dan kan de ADC-toets uitkomst bieden als de gevolgen stikstof betreffen. De ADC-toets houdt in dat projecten doorgang kunnen vinden als er geen alternatief (A) is, sprake is van een dwingende reden (B) van groot openbaar belang en als daarbij compensatie (C) van schade aan de natuur plaatsvindt. Beschermingsmaatregelen mogen alleen worden betrokken bij de beoordeling of de negatieve gevolgen van een activiteit op natuurwaarden van een Natura 2000-gebied kunnen worden voorkomen of verminderd. Overige maatregelen en voordelen hebben alleen een rol bij de beoordeling van de staat van instandhouding van de natuurwaarden. De rechter toetst of met een passende beoordeling door de bevoegde instantie voldoende is aangetoond dat uitvoering van het project toch mogelijk is.

Welke natuurwaarden dienen getoetst te worden bij vergunningverlening?

Wanneer een activiteit wel een Natuurbeschermingswetvergunning behoeft, ligt het voor de hand daarbij niet alleen te toetsen aan de natuurwetenschappelijke of vogelkundige waarden maar ook aan de waarden waarvoor het gebied is aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Als voor de activiteit dan een Natuurbeschermingswetvergunning is verleend, hoeft bij de verlening van een andere vergunning of ontheffing geen habitattoets meer uitgevoerd te worden.

De Raad van State heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 7 november 2012 ECLI:NL:RVS:2012:BY2464 en een uitspraak van 10 januari 2018, kenbaar uit ECLI: NL:RVS:2018:12), dat bij de uitleg van artikel 10 van de Flora- en faunawet (Ffw) als uitgangspunt geldt dat niet ieder plan of evenement dat tot gevolg heeft dat een beschermde diersoort zich moet aanpassen aan de veranderde omgeving een opzettelijke verontrusting is in de zin van die bepaling. In die uitspraak heeft de Afdeling in het kader van de uitleg van artikel 11 van de Ffw tevens geoordeeld dat het aantasten van essentiële foerageergebieden en essentiële vliegroutes, die niet samenvallen met vaste rust- of verblijfplaatsen moet worden gezien als beschadiging of vernieling van rust- of verblijfplaatsen indien daardoor de functionaliteit van de rust- of verblijfplaatsen van de betrokken soorten wordt aangetast.

Beslistermijn vergunning Natura-2000

Met het oog op de natuurtoets die mogelijk gedaan moet worden na aanvraag van de evenementenvergunning is het belangrijk de aanvraag tijdig te doen. De aanvraag voor het evenement wordt gedaan bij de gemeente, maar mogelijk dient de provincie betrokken te worden bij de natuurtoets. De beslistermijn voor een reguliere evenementenvergunning is 8 weken. Soms moet de vergunning voor een in de APV bepaalde periode voorafgaand aan het evenement aangevraagd worden.

Voor een aanvraag gebaseerd op (alleen) de Natuurbeschermingswet dient het bevoegde bestuursorgaan binnen 13 weken een besluit te nemen over uw aanvraag. Deze termijn kan maximaal met 7 weken worden verlengd. Gaat het om een complex project dan kan de beslistermijn voor de vergunning 6 maanden bedragen. Binnen de beslistermijn van 6 maanden legt het bevoegde bestuursorgaan een ontwerpbesluit 6 weken ter inzage. In deze periode kunnen belanghebbenden schriftelijk of mondeling reageren. Na de inzagetermijn worden de aanvraag en de definitieve vergunning gepubliceerd en nogmaals 6 weken ter inzage gelegd. Het is voor belanghebbenden mogelijk om binnen 6 weken bezwaar of beroep in te dienen tegen een verleende vergunning en in een spoedeisende situatie kan de bestuursrechter gevraagd worden een voorlopige voorziening te treffen, waaronder de schorsing van de vergunning. Lees ook: procedure evenementenvergunning.

Evenement in Habitatrichtlijngebied of Vogelrichtlijngebied

De Natuurbeschermingswet is zoals gezegd nog niet van toepassing op gebieden of delen van gebieden die uitsluitend zijn aangemeld als habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied en onder de ‘oude’ wet geen beschermd- of staatsnatuurmonument waren. Totdat deze definitief zijn aangewezen kan de habitattoets -zo mogelijk- worden meegenomen, meeliften in andere voor dat initiatief geldende regelgeving, bijvoorbeeld Wet milieubeheer, Ontgrondingenwet, bouwvergunning of aanlegvergunning. Door middel van deze zogenoemde rechtstreekse werking moeten overheden als initiatiefnemer de toets zelf al direct in de betreffende vergunningaanvraag meenemen. Particulieren hebben de keuze dit zekerheidshalve op eigen initiatief mee te nemen of moeten dat alsnog doen als een andere particulier hier door middel van zienswijze of bezwaar in de procedure om vraagt. Op het moment dat de aangemelde gebieden definitief aangewezen zijn, vervalt deze door rechterlijke uitspraken tot stand gekomen constructie en valt het gebied rechtstreeks onder de Natuurbeschermingswet.

Toetsing van evenementenvergunning door rechter

Een vergunningenstelsel strekt mede ter bescherming van specifiek genoemde belangen van de natuurwaarden (vgl. AbRvS, 13 april 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AT3708). Bij zijn besluitvorming om wel of geen evenementenvergunning te verlenen, dient de bevoegde instantie rekening te houden met de betrokken algemene belangen, de belangen van gealarmeerde milieugroepen en van de omwonenden. De rechter dient zich bij de beoordeling van de belangenafweging terughoudend op te stellen en dient te toetsen of het bestreden besluit strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel dat sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat bevoegde instantie niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen. De rechter, hoe groen deze ook persoonlijk is, mag niet op de stoel van de vergunningverlener gaan zitten in zijn beoordeling van de vergunningprocedure en de motivering van de betrokken aspecten. Daarbij mag een bestuursorgaan afgaan op het gevraagde advies van een natuurdeskundige. Dan moet het gaan om een advies van een door dat bestuursorgaan benoemde deskundige waarbij op objectieve en onpartijdige wijze verslag is gedaan van het door de deskundige verrichte onderzoek. In de rapportage van de deskundige dient op inzichtelijke wijze te zijn aangegeven welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ervan ten grondslag zijn gelegd, deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn en bij het nemen van een besluit van dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan naar voren zijn gebracht.

Voor vragen of begeleiding van de vergunningprocedure voor een evenement kun je vrijblijvend contact opnemen met een van onze gespecialiseerde advocaten.

Vragen?

Op zoek naar professionele ondersteuning bij alle vragen op het gebied van bestuursrecht? Neem dan gerust hier contact op met het bestuursrecht team van Blenheim.

Leg ons uw juridische uitdaging voor en wij nemen zo snel mogelijk contact met u op!

Laat uw mail of telefoonnummer achter en een van onze specialisten neemt zo snel mogelijk contact met u op.