16 november 2023

Crompouce controverse: merk- en modelrechten op een “gebakje”

Categorie: Intellectueel eigendomsrecht

De “crompouce”. Het (culinair-twijfelachtige) liefdeskind tussen een croissant en een tompouce, is uitgegroeid tot een ongekend succes. Binnen de kortste keren is het product online viraal gegaan en inmiddels heeft de mierzoete caloriebom ook de schappen van menig banketbakker en zelfs supermarkt bereikt. Maar wat blijkt. In 2020 heeft een Utrechtse bakster, die claimt het baksel als eerste op de markt te hebben gebracht, de naam “crompouce” als merknaam geregistreerd.

Reden genoeg om – nu je er inmiddels over struikelt – inbreukmakers die het product in de schappen hebben liggen aan te schrijven. Hetgeen ook schijnt te gebeuren. Volgens berichtgeving mogen “het product en de merknaam van de crompouce nu niet meer zonder toestemming worden gebruikt”. Ook zal er “zeer hard opgetreden worden” tegen inbreuk. Ambachtelijke bakkers mogen het product onder licentie verkopen.

De vraag die je je kan stellen is; een licentie voor wat precies? Het gebruik van de naam? De vormgeving van het product? Het recept? Is een gebakje, ontstaan uit het combineren van twee bestaande gebakjes, te beschermen en daarmee te monopoliseren? Of wordt de beschermingsomvang opgeklopt en wordt er gedreigd met gebakken lucht? In deze blog legt advocaat intellectueel eigendomsrecht bij Blenheim, Thomas Kriense, uit welke vormen van bescherming er mogelijk zijn en of deze bescherming in dit geval ook opgaat.

Het idee en het recept van de crompouce

Allereerst zijn het product zelf en het “idee” erachter niet gemakkelijk te beschermen. Het opensnijden van een croissantje en deze vullen met banketbakkersroom en voorzien van een roze glazuurlaagje is dan ook niet te monopoliseren. Ook is een receptuur, het samenvoegen van ingrediënten, in de praktijk niet te beschermen. Dan kun je het het beste simpelweg geheim houden (denk aan Coca Cola’s recept). Dit lijkt mij echter bij de cromprouce niet opgaan omdat het receptuur van een croissant, banketbakkersroom en glazuur dusdanig gemeengoed zijn dan elke zichzelf respecteren bakker dit wel in elkaar kan draaien. Bovendien stellen tal van partijen al ruimschoots voor inschrijving van het merk een dergelijk product ooit eens te hebben aangeboden (al dan niet onder een andere naam).

Waar mogelijkheden liggen zijn bij de bescherming van de merknaam waaronder het product verkocht wordt en mogelijk ook het beschermen van het uiterlijk van het product. Naast een merkregistratie die enkel de naam beschermt, is er namelijk ook een modelrecht registratie van de crompouce te vinden. Een modelrecht beschermt nu juist weer enkel de vormgeving.

Merkenrecht 

Ten eerste het merkenrecht. Een merk bestaat in de meeste gevallen uit een woord, een beeld (logo) of een woord-beeld combinatie. In onderhavig geval is “crompouce” als woord in geschreven. Een woordmerk mag niet beschrijvend zijn voor de waren of diensten waarvoor men het wil inschrijven en het moet onderscheidend vermogen bezitten. Logisch, want hiermee kun je de markt onterecht onthouden van het gebruik van een woord dat nu juist beschrijft wat je verkoopt. Zo kun je “Apple” niet inschrijven voor de verkoop van appels, maar wel voor de verkoop van computers.

Hier hebben we te maken met het woordmerk “crompouce”. Een samenstelling van twee bestaande en beschrijvende woorden. De “croissant” en de “tompouce”. Het woord “crompouce” bestond als zodanig niet. Althans het was niet bij het (grote) publiek bekend toen het werd ingeschreven als merk in 2020.

Wanneer echter de samenstelling niet meer is dan een samenvoeging van elementen die kenmerken (kunnen) beschrijven, dan ontbeert ook die samenvoeging voldoende onderscheidend vermogen. Dat geldt ook wanneer die samenvoeging een zogenaamde nieuwvorming is (een woord dat nog niet als zodanig bestaat of gebruikt wordt). In zijn algemeenheid geldt dat een merk dat is samengesteld uit beschrijvende delen daarom dus eveneens beschrijvend is. Dit is slechts anders wanneer het door de manier waarop het is samengesteld ‘iets extra’s’ verkrijgt en daardoor meer is dan de som der delen. Het woordmerk moet een ongebruikelijke draai geven aan de beschrijvende woorden die het merk vormen, zowel qua opbouw als qua betekenis. Deze ongebruikelijke draai moet ervoor zorgen dat de totale indruk van de samenstelling significant verschilt van wat men normaal zou verwachten van de afzonderlijke, beschrijvende elementen. Hoe ongebruikelijk is deze samenvoeging van twee bestaande en beschrijvende woorden nu echt?

Het is een interessante vraag of “crompouce” stand houdt nu het toch wel een vrij voor de hand liggende samentrekking betreft. Wanneer je het gemiddelde publiek, die nog nooit een “crompouce” in het echt gezien heeft, zou vragen wat hij of zij zich zou voorstellen bij een “crompouce” in de categorie bakkerij producten, is de kans vrij groot dat met het gebakje zoals deze op de markt verkrijgbaar is zal omschrijven. Het argument zou kunnen worden aangevoerd dat we hier toch echt met een beschrijvend merk te maken hebben. Het merkenbureau heeft het echter in 2020 niet afgewezen. Dat het merk nu ingeschreven staat betekent echter niet dat er geen beroep op de nietigheid hiervan gedaan kan worden.

Daarbij zou je ook nog kunnen beargumenteren dat inmiddels de “crompouce” als soortaanduiding gebruikt wordt. Een merk kan namelijk ook “verwateren” tot soortnaam. Bekende voorbeelden hiervan zijn Luxaflex en Hagelslag. Ooit een merk, nu een soortnaam voor een product. Aangezien onder de naam crompouce er inmiddels al door verschillende aanbieders gebakjes op de markt gebracht worden, lijkt het inmiddels al als soortnaam te worden gebruikt. Om als merkhouder ervoor te zorgen dat je merk niet verwatert, is het zaak tijdig op te treden tegen inbreuk. Hier is nu in ieder geval mee begonnen.

Modellenrecht

Dan het modellenrecht. Een modelrecht verkrijg je wanneer jouw model “nieuw” is. Dit is naast het hebben van een eigen karakter en het feit dat de vormgeving niet technisch bepaald mag zijn, het belangrijkste vereiste voor modelrechtelijke bescherming.

En ook bij dit “nieuwheid vereiste” heb ik mijn twijfels in het geval van de crompouce. Een vereiste is dat er voor de inschrijving geen identiek model aan het publiek beschikbaar gesteld mag zijn. Er is sprake van objectieve nieuwheid. Het maakt dus niets uit of de inschrijver wist dat er al een identiek model aanwezig was. Het is aan het publiek beschikbaar gesteld wanneer het model is gepubliceerd, tentoongesteld, in de handel gebracht of anderszins openbaar is gemaakt. Een model wordt geacht identiek te zijn, indien de kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details verschillen.

Als er een bakker in Nederland of daarbuiten (hoewel onwaarschijnlijk) nu kan aantonen dat hij of zij reeds voor 2020 een “crompouce” onder de toonbank had liggen, vrees ik dat het modelrecht geen stand houdt…

Terwijl de “crompouce” voorlopig nog wel even in de spotlight zal blijven staan, werpt het een licht op de complexiteit van merk- en modelrechten. Net als in de wereld van de patisserie, kunnen in het recht, de zaken soms net zo gelaagd zijn als het gebak zelf.

Voor meer informatie over het merken en modellenrecht, de bescherming van vormgeving en licenties, kunt u contact opnemen met Thomas Kriense, advocaat IE-recht bij Blenheim.

 

Afbeelding: Instagram Bakker van Maanen