12 juni 2013

Verhuiskostenvergoeding bij opzegging huur wegens dringend eigen gebruik

Categorie: Huurcontract, Huurrecht

Opzegging van de huurovereenkomst van een woning door de verhuurder kan slechts op grond van één van de zes in de wet limitatief opgenomen gronden. Eén van deze gronden is de opzegging wegens dringend eigen gebruik (artikel 7:274 lid 1 sub c BW):

“ Indien de verhuurder aannemelijk maakt dat hij het verhuurde zo dringend nodig heeft voor eigen gebruik, vervreemding van de gehuurde woonruimte niet daaronder begrepen, dat van hem, de belangen van beide partijen en van onderhuurders naar billijkheid in aanmerking genomen, niet kan worden gevergd dat de huurovereenkomst wordt verlengd, en tevens blijkt de huurder met uitzondering van de huurder bedoeld in lid 4 andere passende woonruimte kan verkrijgen;”

Verwezenlijking bestemmingsplan

Een andere grondslag voor opzegging bestaat indien de verhuurder een krachtens een geldend bestemmingsplan op het verhuurde liggende bestemming wil verwezenlijken.

Renovatie van het gehuurde als eigen gebruik

Onder dringend eigen gebruik, zoals voornoemd, valt ook renovatie van de woonruimte, die zonder beëindiging van de huur niet mogelijk is.

Verhuis- en inrichtingskostenvergoeding

Indien de huurder niet kan instemmen met de beëindiging van de huurovereenkomst op een van voornoemde gronden zal de verhuurder een vordering ter beëindiging moeten instellen bij de kantonrechter van de bevoegde rechtbank. Indien de rechter de vordering toewijst, is het mogelijk dat de huurder in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in diens verhuis- en inrichtingskosten.

Discretionaire bevoegdheid – minimumvergoeding voor huurder

Vaststelling van deze verhuis- en inrichtingskosten ligt ter discretie van de rechter. De rechter stelt de hoogte van dit bedrag vast. Echter, bij een beëindiging op grond van renovatie, dan wel verwezenlijking van een bestemmingsplan wordt de discretionaire bevoegdheid van de rechter ingeperkt. In dat geval heeft de huurder altijd recht op een verhuiskostenvergoeding. Gaat het daarbij om huur van zelfstandige woningen, woonwagens of standplaatsen, dan geldt er een minimumvergoeding. Deze minimumvergoeding wordt vastgesteld bij ministeriële regeling en bedraagt per 1 maart 2013 van € 5.658,–.

Door deze minimumvergoeding wordt de discretionaire bevoegdheid van de rechter ter zake de vaststelling van de hoogte van de verhuis- en inrichtingskosten ingeperkt. De rechter mag hier enkel meer dan de minimum vergoeding toekennen. Minder niet.

Ik wens te benadrukken dat dus enkel aanspraak kan worden gemaakt op de minimum bijdrage voor verhuis- en inrichtingskosten bij beëindiging van de huur op grond van renovatie, dan wel van verwezenlijking van het bestemmingsplan. Indien de verhuurder het gehuurde op grond van dringend eigen gebruik terugvordert en daadwerkelijk het gehuurde zelf wil gaan bewonen, bestaat er geen aanspraak op een minimum bijdrage en kan er enkel een bijdrage worden gevorderd die wordt vastgesteld door de rechter.

Voor meer informatie over een verhuiskostenvergoeding bij dringend eigen gebruik kunt u contact opnemen met de huurrecht advocaat van Blenheim.