18 oktober 2023

Hoge Raad: NVM kan als indirect aandeelhouder onderwerp zijn van de Funda-enquêteprocedure

Categorie: Ondernemingsrecht

Op 22 september 2023 heeft de Hoge Raad een opvallende uitspraak gedaan, in verband met een enquêteprocedure voor de Ondernemingskamer waarbij de bekende vastgoedwebsite Funda centraal stond. De kernvraag betrof of de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM), als een indirecte aandeelhouder van Funda, het onderwerp kon zijn van een enquêteprocedure.

De Hoge Raad oordeelde dat het handelen van organisatorisch verbonden rechtspersonen onder bepaalde omstandigheden binnen het beleid van Funda valt. Dit verruimt het bereik van de enquêteprocedure, waardoor niet alleen directe aandeelhouders, maar ook indirecte aandeelhouders onder specifieke voorwaarden onderworpen kunnen worden aan een enquêteprocedure. Hierdoor worden de beschikbare juridische middelen voor belanghebbenden vergroot om vermeende misstanden binnen organisaties aan te pakken. Meer informatie over een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer lees je in deze blog.

Ontstaan, ontwikkeling en toekomst van Funda

Bij de Hoge Raad draaide het om de onderliggende procedure bij de Ondernemingskamer. Funda is ontstaan vanuit het initiatief van de NVM. De NVM had via NVM Holding B.V. en de Stichting Administratiekantoor (STAK) Funda een meerderheidsaandeel in Funda, waardoor ze een aanzienlijke invloed hadden op de gang van zaken binnen Funda. De meningsverschillen over de toekomst van Funda escaleerden. De NVM wilde dat Funda zich primair zou richten op de belangen van de NVM en haar leden, terwijl Funda betoogde dat ze autonoom moest blijven om succesvol te kunnen opereren. Verschillende investeerders toonden interesse in Funda en boden aanzienlijk meer dan de huidige waarde. FundaBelang, vertegenwoordigers van de certificaathouders in de STAK en Funda, wendden zich tot de Ondernemingskamer met het verzoek om door middel van een enquêteprocedure een diepgaand onderzoek naar het gevoerde beleid en de gang van zaken binnen Funda uit te voeren. De Ondernemingskamer stemde hiermee in en oordeelde dat er gegronde redenen waren om aan een juist beleid en de gang van zaken te twijfelen

Enquêterecht primair gericht op het belang van de rechtspersoon

Bij de Hoge Raad werd aangevoerd dat de bezwaren en verzoeken van FundaBelang en Funda met betrekking tot het gedrag van NVM niet kunnen worden meegenomen omdat NVM geen aandeelhouder van Funda is. De Hoge Raad benadrukte het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij het besluit om al dan niet een enquête te starten. Hierbij moet rekening worden gehouden met de aard van het geschil tussen de verzoekers en de rechtspersoon in kwestie. Het enquêterecht is primair gericht op het belang van de rechtspersoon zelf en dit belang staat voorop bij de belangenafweging.

Volgens de Hoge Raad kan het handelen van een organisatorisch verbonden rechtspersoon, zoals de NVM, onder bepaalde omstandigheden vallen onder het beleid en de gang van zaken van Funda. Dit maakt het handelen van de NVM ook vatbaar voor onderzoek in het kader van de enquêteprocedure met betrekking tot Funda.

Omstandigheden en organisatorische verbanden

Of een handeling binnen het bereik van het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon valt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Hierbij kunnen factoren zoals de functie van de betrokken persoon, hun organisatorische relatie met de rechtspersoon en hun invloed op het beleid van de rechtspersoon worden meegewogen. Het is niet noodzakelijk dat de betrokkene daadwerkelijk bestuurder is van de rechtspersoon of deel uitmaakt van een groep waartoe de rechtspersoon behoort.

De Hoge Raad benadrukte de noodzaak voor rechtspersonen en betrokkenen om zich naar elkaar toe op een redelijke en billijke wijze te gedragen.  Deze bepaling richt zich oorspronkelijk op individuele rechtspersonen en hun betrokkenen, maar kan in specifieke gevallen ook van toepassing zijn op organisatorische verbanden van rechtspersonen. Desalniettemin geldt voor alle betrokkenen een zorgplicht tegen de rechtspersoon en elkaar.

De Ondernemingskamer oordeelde dat NVM, als indirecte aandeelhouder, verplicht is om samen met NVM Holding duidelijkheid te verschaffen over de toekomst van Funda, STAK Funda en de positie van certificaathouders. De Hoge Raad vond dit begrijpelijk gezien de zorgvuldigheidsplicht die op NVM rust.

Belang voor de ondernemer

De uitspraak breidt het toepassingsgebied van de enquêteprocedure uit. Het geeft aan dat niet alleen directe aandeelhouders, maar ook organisatorisch verbonden partijen zoals indirecte aandeelhouders, onder bepaalde omstandigheden onderworpen kunnen worden aan een enquêteprocedure. Dit vergroot de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn voor belanghebbenden om vermeende misstanden binnen organisaties aan te pakken.

Daarnaast benadrukt de uitspraak het belang van transparantie en verantwoordelijkheid in de bedrijfswereld. Het stelt dat partijen, zelfs als ze geen directe aandeelhouders zijn, een verantwoordelijkheid kunnen hebben ten opzichte van de rechtspersonen waarmee ze geassocieerd worden.

Kortom heeft deze uitspraak gevolgen voor de manier waarop zakelijke geschillen worden behandeld en voor de mate van verantwoordelijkheid die aan organisaties en hun betrokkenen wordt toegeschreven. Het vergroot de mogelijkheden voor het aanspreken van partijen op hun zorgplicht binnen complexe zakelijke relaties, wat belangrijke implicaties kan hebben voor bedrijfspraktijken en corporate governance.

Wilt u weten welke implicaties de gevolgen van de Funda beschikking voor uw bedrijf hebben, neem dan gerust contact op met een van onze advocaten. Blenheim helpt u graag!